Het UWV onderzoekt 1 jaar na uw ziekmelding of u in staat bent voldoende inkomen te verdienen om niet meer afhankelijk te zijn van een (tijdelijke) Ziektewet-uitkering. UWV beoordeelt op basis van uw mogelijkheden én uw beperkingen. De beoordeling bepaalt of de ZW-uitkering wordt stopgezet of nog wordt voortgezet voor een jaar.
De verzekeringsarts van UWV beoordeelt uw gezondheid. Dit gebeurt meestal tijdens een gesprek met de ZW-gerechtigde, maar zou ook kunnen op basis van het dossier.
Voortzetten ZW-uitkering
Vindt de verzekeringsarts dat de ZW-gerechtigde geen mogelijkheden heeft om te werken, dan volgt geen gesprek met de arbeidsdeskundige. De Ziektwet-uitkering zal dan voortgezet worden tot maximaal 104 weken of eerder herstel.
Stopzetten ZW-uitkering
Als de verzekeringsarts vindt dat de ZW-gerechtigde mogelijkheden heeft om te werken, dan volgt een gesprek met de arbeidsdeskundige. Deze deskundige beoordeelt wat voor werk de ZW-gerechtigde nog kan doen en wat het bijbehorende loon zou zijn. Blijkt hieruit dat de ZW-gerechtigde 65% of meer kan verdienen met passend werk, dan vervalt het recht op een ZW-uitkering.
Niet eens met de EZWB?
Bent u het niet eens met de Eerstejaars Ziektewet-beoordeling dan kunt u bezwaar maken.